Menu

Patiënten die lichamelijke klachten presenteren zonder dat duidelijke organische afwijkingen kunnen worden gevonden (‘somatiserende patiënten’), komen frequent voor in de huisartsgeneeskunde. De grootste groep wordt gevormd door patiënten die acuut of transiënt somatiseren, meestal naar aanleiding van toegenomen stress en ongerustheid over hun lichamelijke klachten. Deze patiënten kunnen het best worden geholpen door een geruststellend somatisch onderzoek en, zo nodig, het veranderen van hun visie op hun klachten (‘psychologische reattributie’). In het beste geval brengt de huisarts deze...

Patiënten die somatische klachten of symptomen vertonen zonder dat deze duidelijk door organische afwijkingen kunnen worden verklaard, komen in de huisartsenpraktijk vaak voor. Iedereen die ervaring heeft met deze patiënten, weet dat ze de arts voor bijzonder moeilijke problemen kunnen plaatsen. Deze problemen liggen soms op diagnostisch vlak (elke arts is terecht bang om een organische diagnose te missen) maar wellicht nog meer op het vlak van het contact, het gesprek met deze patiënten, en hun behandeling of begeleiding.

Dat er een verband bestaat tussen angst en hartsymptomen is vrij lang geweten. Over de juiste verhouding tussen beide zijn er in de loop van de tijd echter verschillende meningen geweest. Vooral de jongste jaren zijn de inzichten terzake sterk geëvolueerd. Daarom vonden we het goed de huidige opvattingen hieromtrent weer te geven en ze, langs de literatuur om, in een historische context te situeren.